dinsdag 5 september 2017

Tse tse vliegen en ander wild in Tanzania - april 2012

Wat gaan we doen in de paasvakantie? Ik: naar huis en alvast onze thuiskomst in juli voorbereiden. De andere twee: nee, voor de laatste keer nog eens op safari. Dus werd het safari, een afscheidsreisje naar de leeuwen en olifanten van Afrika. Maar waar? In Oeganda hebben we alles wel gezien. Masai Mara dan? Nee, liever Serengeti. Of toch Masai Mara, of is Serengeti mooier? Waar zijn de meeste dieren? Ze kwamen er niet uit en ik hakte de knoop maar door: Tarangire, Serengeti en Ngorongoro in Tanzania. Geboekt, betaald, tickets gekocht en op 6 april vlogen we naar Kilimanjaro airport bij Arusha. Emanuel haalde ons af met z`n oude Landcruiser en dropte ons in de Planet Lodge. Heerlijk rustig, de hele lodge voor ons alleen. Even naar de kamer om wat op te frissen en dan terug naar de bar. Eeeeeek: 100 lawaaiige Amerikaanse studenten met een verschrikkelijk bazig kreng van een juf! Waar komen die ineens vandaan?
Toch maar wat drinken, daarna dinner, slapen, breakfast en weer Emanuel’s Landcruiser in. Even de stad in om geld te wisselen, vier verse schone 50 euro biljetten omgeruild voor 82 vieze gore 5000 shilling biljetten en op stap naar Tarangire, een rit van een uur of twee. Aardige stad lijkt me, Arusha, schoon, goede wegen, mooie hotels, winkels. Daar zou ik best kunnen wonen.
Tarangire: mooie natuur, veel dieren, maar het mooiste vond ik de gigantische baobabs: de olifanten onder de bomen.


Onze Landcruiser onder een baobab



De dikke en de dunne


Op het eind van de middag door richting Ngorongoro. Prachtige ruime, ruige landschappen, daarbij vergeleken is Oeganda een netjes geharkt stadstuintje. Veel Masai overal langs de weg, de mannen zittend, pratend, lopend, fietsend; de vrouwen en meisjes aan de was in modderige poelen, en de jongens koeien en geiten hoedend in de bush. Traditioneel gekleed in hun rood-blauwe doeken, altijd een lange, dunne stok in de hand, kaal geschoren hoofd, een voortand uitgetrokken en grote gaten in hun oorlellen. Regelmatig zagen we groepjes van 2 - 4 Masai jongens langs de weg lopen, in ‘t zwart gekleed, gezicht zwart geverfd met witte markeringen en zwarte struisvogelveren op het hoofd. Emanuel legde uit dat die jongens net besneden zijn en nu 3 weken alleen in de natuur moeten overleven om te bewijzen dat ze echte mannen zijn. Daarna mogen ze als krijgers terug naar hun dorp. Vroeger moesten ze daar ook met de hand een leeuw voor doden, maar die zijn bijna op en nu hoeft dat niet meer.
We passeerden het dorp van een Masai goeroe, een man die met god kan praten. En iedere Masai die een dealtje wil maken met god komt op bezoek, legt hem de boodschap uit en betaalt voor de bemiddeling in natura met een koe of een paar geiten. En zo is die goeroe zeer rijk geworden, 15000 koeien heeft hij intussen plus 25 vrouwen en 80 kinderen. Omdat hij met god kan praten! Ook de Masai trappen in die truc.
We zagen ook regelmatig volwassen Masai langs de weg lopen met kuddes geiten en volgens Emanuel hadden ze die zo`n 80 km terug op een markt gekocht en waren ze er te voet mee op weg naar huis. Petje af! Ook voor de geiten.


De krater!

Overnacht in The Farmhouse en de volgende morgen verder op stap naar de Serengeti. Onderweg rij je een heel end over de rand van de Ngorongorokrater, maar we konden niet naar binnen kijken vanwege dichte mist. Net voor we afbogen richting Olduvai gorge trok de mist een beetje op, zie foto. De Olduvai gorge is de plek waar de voetstappen zijn gevonden van de allereerste mensen. In dit gebied wonen alleen nog Masai met hun koeien en geiten, maar die moeten het gras wel delen met giraffen, buffels, gazelles, gnoes en zebra`s.
Een stuk verder begint de echte Serengeti: oneindige grasvlakten, savannegebieden, bossen, heuvels, valleien, kopjes, en alles bevolkt door zo ongeveer alle dieren van de ark van Noë. Maar je moet wel wat geluk hebben om ze ook te ontmoeten. Behalve de tse-se vliegen dan, die krengen kwamen vanzelf op ons af.
Bij safari`s gaat het vooral om de `Big Five`: de leeuw, de leopard, de olifant, de neushoorn en de buffel, en die hebben we ook allemaal gezien. Ik moet toegeven: die leopard was wel ver weg. Hij lag te slapen op een tak, hoog in een boom en het is dat we zijn poten zagen bungelen, anders had het net zo goed een boodschappentas kunnen zijn. Mijn vierde leopard in 12 jaar Afrika en bezoeken aan minstens 30 safariparken. Geluk moet je hebben: een Indiase familie was voor de eerste keer op safari en moest de leopards bijna van zich afslaan. Eerst viel er door hun open dak heen bijna een op hun schoot, daarna zagen ze er een net voor hun auto de weg oversteken en de volgende dag zagen ze er een een gnoe vangen!



Een van de "Indiase" leopards

Maar wij hebben in de lodge ook de big fifty gezien, een groep Amerikanen met een gemiddelde leeftijd van 70 schat ik en een gemiddeld gewicht van ....? Een gemengd zwart/wit gezelschap was het, meest vrouwen. Als iedereen bediend was en het dinner naar binnen zat te scheppen kwam het keukenpersoneel altijd zingend en trommelend het restaurant binnenlopen en het was leuk om te zien dat de Afrikaanse genen van de zwarte Amerikaanse vrouwen dan ontwaakten en ze spontaan begonnen mee te dansen en te swingen. In tegenstelling tot de witte dames die stil op hun witte achterwerk bleven zitten.

We hebben leeuwen gezien en olifanten, giraffen, hyena's en van alles meer. Op pinguins en ijsberen na hebben we wel zo ongeveer alle wilde dieren van de wereld gezien denk ik, maar het wildste van allemaal waren de vogeltjes die Claudia's lunchbox aanvielen, zie foto.


Roofvogels?


Moet je wat?



Even uitrusten

Ook veel Indiërs op safari. Claudia zegt dat die altijd net kijken of ze iets vies geroken hebben. Veeleisend kunnen ze ook zijn. Keuze uit acht hoofdgerechten op het menu, maar een heer aan de tafel naast ons wenste toch persé iets anders op zijn bordje. En kreeg nog zijn zin ook.
De mooiste show van de hele week, het hoofdspektakel, was de gnoetrek, de migration van kuddes van duizenden en duizenden gnoes plus een paar meeliftende zebra`s. Zover als je kunt kijken, tot aan de horizon één bruine blatende massa. Allemaal op zoek naar sappig groen gras. Ik heb ergens gelezen dat er 1,2 miljoen gnoes zijn in de Serengeti en de Masai Mara en ik denk dat wij er in drie dagen Serengeti toch minstens 50.000 van gezien hebben. Een indrukwekkend, onvergetelijk schouwspel.


Gnoeoeoeoeoeoeoeoes

Na de Serengeti terug naar de krater. Fris daar: iedereen kreeg `s nachts een warme kruik tussen de lakens gestopt. Toch nog een flinke verkoudheid opgelopen.
Een aards paradijs die krater, alle dieren huppelen er vrolijk en vredig door elkaar. Maar ja, er liggen toch hier en daar botten en schedels op de grond, dus de leeuwen en leopards zullen wel geen vegetariërs zijn en er zal af en toe wel eens bloed vloeien.
Voor het eerst van mijn leven heb ik daar een serval kat gezien, een soort mini leopard. Wandelde zomaar even langs. Emanuel had tevoren gewaarschuwd dat die katten ongeluk brengen, en verdomd: `s ochtends had hij met zijn hand tussen de autodeur bekneld gezeten en was `n stukje van zijn vinger kwijtgeraakt en even later, terwijl we omringd waren door negen leeuwen, kreeg hij de motor niet meer gestart.
Om ze te eren voor hun verdiensten voor de bescherming van het Tanzaniaanse wild staat op de kraterrand een monument voor Bernard Grzimek en zijn zoon Michael die hier in 1959, 25 jaar oud, met zijn vliegtuigje is neergestort. Pa Bernard is in 1987 in Duitsland gecremeerd en zijn as is hier uitgestrooid.


Het Grzimek monument op de kraterrand


Ik heb veel genoten die vijf dagen in de wilde natuur, maar ook veel gevloekt. Op mijn camera. Geen of slecht contact met de lens en daarom zijn veel foto`s onscherp, over- of onderbelicht, zijn slecht van kleur en heel vaak miste ik mooie fotomomenten omdat hij het gewoon niet deed.
Donderdagmiddag terug richting Arusha en onderweg een paar keer gestopt voor souvenirs. Tanzania is de enige plek op aarde waar Tanzanite gevonden wordt, een blauwe edelsteen. Ik hou altijd wel van stenen dus dat leek me wel een toepasselijk souvenir. `Hoeveel kost deze hier bijvoorbeeld?`, vroeg ik aan de Indiase eigenaar van een souvenirwinkel. Hij pakte een rekenmachine, toetste wat getallen in en zei: `deze is 17000 US dollar!!!!`
Het zijn toch maar T-shirts en Masaikraaltjes geworden.
Terug naar de Planet lodge, dit keer echt helemaal alleen voor ons, en de volgende morgen leverde Emanuel ons weer af op Kilimanjaro airport.
En op vrijdag 13 april, precies om 13 uur, landden we weer veilig in Entebbe. 

Pink Pop in Nakuru - juli 2011

CHOGM in Kampala: Her Majesty The Queen op bezoek, prince Charles en zijn merrie, Gordon Brown en zijn clowns, 5.000 hoogwaardigheidsbekleders van het gemenebest, nog eens net zoveel journalisten, roadblocks, security, politie, op elke stoeptegel een soldaat met een mitrailleur, de binnenstad hermetisch afgesloten ......... wegwezen.

We wilden al lang eens naar Nakuru in Kenya om te checken of de flamingo’s er nog zijn en om vrienden op te zoeken, en dit was een mooie gelegenheid.

Een ritje van 7 uur zou het zijn maar wij hebben er toch 11 uur over gedaan. Redelijk goede weg voor Afrika, maar ook veel stukken langzaam hobbelen en tussen kuilen door zig-zaggen.

Een dikke 200 km tot de grens. Allemaal belangrijke mensen achter loketten en voor je die allemaal afgeweest bent, alle papieren gecontroleerd zijn, alle formulieren ingevuld en alle stempels ontvangen ben je minstens een half uur verder. Dan 200 meter door no-man’s (en no-road’s) land en aan de Kenyaanse kant nog eens hetzelfde in het blauw.

Om drie uur hadden we in Nakuru moeten zijn maar om kwart over twee waren we pas in Eldoret met nog 150 km slechte weg voor de boeg. Honger; eerst maar eens een restaurant zoeken: drie volle borden vlees en vis en rijst en frites en drinken; alles bij elkaar voor 6 euro. Daar is niks van te zeggen.
Van Eldoret naar Nakuru kun je kiezen tussen twee wegen. De A104 was “horrible” hadden we in Kampala gehoord: kuilen, gaten, stof, lawaai en vrachtauto's. We konden beter de C54 nemen, die was ook wel “terrible” maar niet zo druk en die liep door een mooi gebied.
Maar bij de lunch kregen we het advies om via Kabarnet te rijden: een omweg van 100 km maar wel een goede weg met mooie uitzichten over de rift vally, waar oost Afrika aan het afbreken is van het continent. Het duurt nog wel een miljard jaar of zo voordat de Indische Oceaan door de rift valley stroomt, dus dat maken wij waarschijnlijk niet meer mee.
Net voor het donker kwamen we bij Poul en Elizabeth aan: 570 km op de teller.

Poul ziet er behoorlijk gerimpeld uit voor zijn leeftijd; daar heeft hij flink voor moeten roken en zuipen denk ik.
Elizabeth is Kenyaanse, leuke, spontane, actieve meid. Mooi groot huis hebben ze, hoog boven de stad met uitzicht op het meer. Poul is gestopt met het internationale werk en nu leven ze van Elizabeth's snackbar en pub in de stad.
Een dochtertje hebben ze ook, Tove, 9 jaar, en vier kleine schoothondjes. Claudia was er helemaal gek van; onze Simba en Skippy werden spontaan afgedankt en er werd met meerderheid van stemmen (2 tegen 1) besloten dat ze ook zo’n hondje zou krijgen.

Maandag relaxed, de Menengai vulkaankrater bezocht, de stad even bekeken, geschrokken van de glue sniffende straatjongens, de snackbar en de pub bezocht, geluncht in de 100 jaar oude koloniale Rift Valley Club (bar verboden voor vrouwen) en thuis een paar sundowners genomen op het dakterras. Het was mooi zonnig weer maar hun huis ligt 1800 m hoog en 's ochtends en 'savonds moest je een warme trui aan.

Kenya is veel toeristischer dan Uganda en de game parks, de lodges, de hotels zijn veel duurder. Er zijn veel meer kraampjes en winkeltjes met toeristentroep en de verkopers zijn veel opdringeriger. Ze geven niet gauw op en volgen je de hele stad door en je moet tamelijk onbeleefd worden voor ze snappen dat je hun prullen echt niet wilt. Ruby heeft toch nog flink ingekocht: tassen, petten, armbanden, halskettingen, masai kraaltjes, een houten giraf en een hippo + neushoorn van soapstone.

Dinsdag naar het Lake Nakuru game reserve: natuur, wild, flamingo's gezien en bij de lunch in de lodge de Chinese minister van defensie. De Chinezen zijn al een tijd bezig Afrika economisch te koloniseren. Ze halen de grondstoffen weg voor hun industrie en brengen hun troep er voor terug. Ze geven ook hulp die zeer gewild is bij de machthebbers want er zijn geen voorwaarden aan verbonden zoals bij die van ons. Wij eisen in ruil voor hulp democratie, mensenrechten, bestrijding van corruptie; de Chinezen interesseert dat allemaal niets en het maakt ze niets uit in welke zakken hun geld verdwijnt. De minister zal er niet zijn geweest voor de flamingo's maar voor zaken: om vliegtuigen, kanonnen en tanks te verkopen.

Poul, Elizabeth en Tove hebben 7 jaar in Patuakhali Bangladesh gewoond, vlak bij de Bay of Bengal. Op een ochtend bij de koffie, Elizabeth was al aan het werk, Tove naar school, Ruby en Claudia nog in bed, beschreef Poul hoe mooi het daar was. Hoe paradijselijk de eilandjes voor de kust; hoe de mensen nog leefden als 1000 jaar geleden, hoe vriendelijk en gastvrij ze waren; en dat ze nu waarschijnlijk allemaal dood waren: weggespoeld door cycloon Sidr van vorige week......

Woensdag met Leif en Susanne en hun 6 Deense gasten meegereden naar de hot springs in Lake Bogoria. Eieren gekookt in de springs, mijn fikken gebrand in het kokende water toen ik probeerde een ei te redden dat uit de pan ontsnapte, heerlijk gepic-nicked aan het meer met Deens brood, leverpastei, kaas, zure rode bietjes, gezwommen, een paar koude pilsjes en toen doorgereden naar Lake Baringo.

Prachtige ruige landschappen onderweg. Heet is het en er groeit niet veel. Een hard en karig bestaan voor de mensen daar. Wij zoefden er in onze ge-airconditionede landcruiser voor de lol doorheen en buiten in de hitte ploeterden de mensen om te overleven. Kinderen liepen met hun magere koeien en geiten door de bush en rimpelige vrouwtjes sjouwden met bossen brandhout op de rug naar hun hutjes toe. Minstens twee werelden verschil tussen hun leven en het onze; toch een gemeenschappelijke taal: lachen en zwaaien.

Naar Lake Baringo toe werd de weg steeds slechter en bij een rivier hield hij zelfs helemaal op: met brug en al weggespoeld. Het is droge tijd; er stond niet veel water in de rivier en daarom konden we er met de 4x4 doorheen. In de lage gearing voorzichtig de oever omlaag, door het water heen en aan de andere kant weer omhoogkruipen. Een stuk verderop vonden we de weg terug.

Soi safari lodge, mooi gelegen aan het meer, goede kamers, 100 $ per dag full board, dwz alle maaltijden inbegrepen.
Maar niet veel te doen daar. Donderdag naar een snake farm geweest, foto's gemaakt met de python om de nek, gezwommen, geslapen, een boottochtje op het meer en wat door het dorpje gewandeld. En op TV gezien hoe de Queen CHOGM opende in Kampala.

We hadden een bootje gehuurd van twee jongens maar die waren blijkbaar niet populair want toen we in wilden stappen ontstond er een grote ruzie met de botenmaffia van het dorp. Schreeuwen, trekken, duwen, dreigen; daar hadden we geen zin in; wegwezen en even later maar de dure boot van de lodge genomen.

De twee hoofdattracties op het meer zijn een eiland waar een man woont met vijf vrouwen en 28 kinderen, en de fish eagle show: de guide zwaait met een visje in zijn hand naar een fish eagle die hoog in een boom aan de oever zit, gooit het visje in het water en de eagle suist er met een rotvaart op af, grijpt het visje en vliegt terug naar zijn boom.

Leopards zijn voor Ruby intussen een obsessie geworden. Iedereen die we spreken heeft er een gezien, behalve wij. In tientallen parken hebben we gezocht en gespeurd met verrekijkers en telelenzen, maar nada. Daarom zaterdag, de laatste dag, nog maar eens naar het game park in Nakuru. De hele dierenwereld van Afrika kwamen we weer tegen: neushoorns, giraffen, struisvogels, buffels, zebra’s impala’s, gazelles, wrattenzwijnen, waterbokken, elanden, bavianen, schildpadden, flamingo’s, pelikanen en nog veel meer ongedierte ....... maar geen leopard en we moesten de volgende dag weer leopard-loos terug naar Kampala. En daar kwamen we zondagavond, na weer precies 11 uur rijden, weer aan.
Een op zeven had onze 11 jaar oude Landcruiser gereden, een beetje aan de dorstige kant vind ik, maar ik heb hem toch hartelijk bedankt voor zijn trouwe dienst. Berg op, berg af, hitte en stof, ijle lucht, slechte brandstof, bonkend in potholes en botsend over road bumps. Voor mij is er maar één auto in Afrika: Toyota.

PS: Simba en Skippy zijn intussen verbannen naar een hondenasiel en als we begin januari terugkomen uit Bangladesh komt er een Maltezer leeuwtje voor in de plaats. Weet er iemand hoe je het beste een klein hondje kunt vergiftigen? 

maandag 1 oktober 2012

Weer verhuisd



December 2006

Colonel Gadaffi verhuist elke dag; die zet elke avond zijn tent ergens anders op, zelfs een keer in onze tuin. Maar op hem na moet ik wel wereldkampioen verhuizen zijn: de 34ste keer heb ik snel even uitgerekend. Akii Bua Road 23B in Nakasero dit keer. Een beetje een rare bungalow: steeds als de eigenaren weer geld hadden een stukje er aan of er omheen geknutseld. Het is een beetje een doolhof geworden zo: trapje op, trapje af, hier een treetje, daar een stoepje en de woonkamer is helemaal een puzzle: een kamer om een kamer heen door bogen gescheiden, waardoor overal aparte hoekjes zijn ontstaan. Misschien ga ik het nog wel eens mooi vinden.
Het huis
De veranda
De tuin
Parketvloeren overal en een mooie veranda aan de voorkant van het huis, waar we ’s avonds meestal zitten te relaxen. Een aardige tuin ook wel met een mooi zwembad. De eigenaren, Vito en Franca uit Italie, hebben geprobeerd er een esthetisch verantwoord geheel van te maken. Veel smeedwerk en mooie lampen en antieke en art deco-achtige meubels.
Wij hadden in een meubelzaak al een ruwhouten bankstel in Afrikaanse stijl gekocht, toen door een timmerman een strakke, moderne salontafel + eethoek laten maken, en samen met Franca’s antiek en onze Afrikaanse en Aziatische snuisterijen is het nu een enorme stijlchaos in huis.

De stroom is wel een probleem hier. Ik denk dat we minder dan 50% van de tijd stroom hebben. Zaterdagmiddag hadden we bijna 24 uur zonder stroom gezeten en ik vroeg de guard hoe dat kwam. "Power is a problem in this area", zei hij. "It goes on and off. Mostly off."
We hebben wel een generator, maar die slurpt zoveel diesel dat het me te duur wordt om hem 24 uur/dag te laten lopen.

Ik mis het mooie uitzicht van ons oude huis op Mbuya Hill, maar niet de files die ik daar steeds had op weg naar en van kantoor. We wonen nu vlak bij kantoor en een paar van de beste restaurants van het land liggen hier in de straat of dicht in de buurt: Italiaans, Indiaas, Koreaans, Japans en Chinees.

Ruby had met de chauffeur/tuinman beetje bij beetje het meeste spul al overgesjouwd en zondag 3 december hoefden we alleen nog de tandeborstels mee te nemen. Niet dat alles klaar is, het is een grote puinhoop in huis en we moeten nog van alles opruimen en ophangen en indelen en regelen en kopen voor het een beetje bewoonbaar is. TV met minstens honderd kanalen hebben we intussen maar nog geen internet.

Het is de afgelopen maand slecht weer geweest: nat en koud. Ongeveer zoals in NL denk ik, maar dan veel natter. Als het in de tropen regent dan regent het ook echt, niet zo'n kinderachtig gespetter als in Europa. Het Victoria Lake is 40 cm gestegen en dat is een hoop water. Maar de laatste dagen hebben we prachtig weer gehad; hopelijk blijft dat zo, want Frank komt vrijdag en van 19 – 23 december gaan we naar het Murchison Falls Park, waar de Nijl zich door een 6 meter brede spleet wringt en dan omlaag stort. De kerstdagen in Kampala en daarna tripjes naar Jinja, kamperen aan Lake Nabugabo en wandelen in het Mpanga forest. 5 Januari vliegt hij weer naar huis.
 


Vanaf de eerste zin hebben jullie je afgevraagd wat Gadaffi in onze tuin deed: die was een paar jaar geleden op bezoek bij onze buren en Vito en Franca hebben toen hun tuin afgestaan en daar heeft hij een paar nachten in zijn tent geslapen.

Zo, dan zijn jullie weer even op de hoogte. We hebben een logeerkamer en iedereen is welkom. Kerst- en Nieuwjaarswensen volgen.

Zimbabwe: Hwange, Victoria Falls en Matopos - december 2010


December 2010

10-12 Jaar geleden woonden we in Mozambique en hebben diverse trips naar Zimbabwe gemaakt, maar de Victoria Falls hebben we toen gemist. Nu wonen we in Oeganda en in de kerstvakantie van 2010 hadden we een nieuwe kans.
 
18 December, om 2 uur `s nachts ging de wekker: snel wassen, aankleden en gapend de taxi in naar het vliegveld. Verbazend hoeveel mensen er om half drie nog, of al, op straat zijn. Meisjes van plezier, hopend op een laatste klant, boda-boda`s (brommertaxi`s), en duizend auto`s met wie weet op weg naar weet ik veel. En politie om alles in de gaten te houden.
 
Onze vlucht naar Nairobi vertrok om tien over vijf en na twee uur wachten (wat een ongeorganiseerde zooi is dat vliegveld daar) vlogen we verder naar Harare. Daar stond Goof ons op te wachten, eigenaar van het Nyati reisbureau dat de trip geregeld had. Hij is Nederlander en omdat hij de volgende dag voor de kerst naar huis zou vliegen mochten we voor het `vriendenprijsje` van 140 dollar/dag zijn auto huren, een Nissan double cabin 'bakkie'.
 
Het was ruim 11 jaar geleden sinds we voor het laatst hier waren en in die tussentijd zijn er allerlei vreselijke dingen gebeurd in het land en is de Zimdollar totaal naar de kloten gegaan. Uit de media kreeg je de laatste jaren het idee dat Zimbabwe één wanhopige poel van ellende is met honger, ziekte, armoe en een totaal ingestorte economie. Maar dat lijkt erg mee te vallen: druk verkeer, overal bedrijvigheid, glanzende Mercedessen, nieuwe wegen, functionerende verkeerslichten, het zag er allemaal veel welvarender en beter georganiseerd uit dan Kampala.
 
De eerste twee nachten verbleven we in de Kutandara lodge in Greendale, een door Bruce met veel liefde gebouwd paradijsje. Hij was vroeger boer maar is door het tuig van Mugabe samen met zijn ouders van hun land verjaagd.
Kutandara Lodge

Op zondag de gemiste nacht ingehaald en even Harare in geweest en op een markt wat souvenirs gekocht. De Mashona, de grootste stam, zijn artiesten en maken prachtige beelden van steen en metaal en kleurige batikdoeken. Vriendelijk zijn ze ook. Behalve de security police dan; onze Zuidafrikaanse buren op de lodge kwamen per ongeluk wat te dicht bij het paleis van Mugabe en werden uit hun auto gesleurd, opgesloten en vier uur lang uitgescholden en beledigd voor ze totaal overstuur weer werden vrijgelaten.

Harare
Nadat de Zimdollar een paar jaar geleden zóver gedevalueerd was dat een brood een miljard kostte of zo (ik heb biljetten gezien van 20 trillion dollar), is hij helemaal verdwenen en ze gebruiken nu de US dollar en de Rand. En ze zijn hard bezig om ook die te devalueren, want een flesje cola kost `n dollar, 4x zo veel als in Oeganda. Eten is ook minstens 2x zo duur, maar dat schijnt ze niet te hinderen wat ze zien er over het algemeen goed doorvoed uit. Moddervet had ik ook kunnen zeggen.
 
20 December: op naar Bulawayo, een laaaaaaaaaaange weg van 450 km langs velden met mais, grasland met koeien, bossen, savanne en plaatsen als Kadoma, Kwekwe en Gweru. Veel politie overal en een bon van 20 dollar gekregen voor te hard rijden: 74 waar ik maar 60 mocht. Die roadblocks van de politie staan om de 40 kilometer of zo en dat wordt na een tijdje strontvervelend.  Meetal werden we doorgewuifd, maar af en toe moesten we stoppen en aan de kant om de auto, de papieren en mijn rijbewijs te laten checken. De max. snelheidsborden zijn met opzet geplaatst om je te verwarren en in de val te laten lopen: kassa, 20 dollar!
 
We logeerden in het Travellers Guesthouse in een buitenwijk van Bulawayo; weer een aardige lodge, van Alexandra Visser uit Holland maar die was er zelf niet.
 
Vroeg op de volgende dag en verder naar de Sikumi Tree Lodge bij het Hwange National Park. Een kort ritje dacht ik maar het was weer 300 km. En straks nog eens 200 naar de Victoria Falls. Waanzin, wie heeft dat eigenlijk bedacht, deze rijvakantie?
Maar goed, eerst eens 3 dagen uitrusten in de lodge, mooi gelegen aan de rand van een ¨vlei¨,  met uitzicht op een waterhole waar de hele dag lang allerlei dieren even goeiedag kwamen zeggen en een slokje drinken. De lodge is in Afrikaanse stijl gebouwd van houten palen en strodaken en de `cottages` staan op palen. En een Nederlandse gastvrouw: Marleen Post. Erg vriendelijk en aardig, net als al haar personeel, maar we hadden de pech dat de waterpomp de nacht daarvoor door de bliksem was getroffen. En dat ze het in vier dagen niet voor elkaar hebben gekregen om ze te repareren of vervangen. En pas na twee dagen op het idee kwamen om een tankwagen met water te bestellen.
Ons hutje in de Sikumi Tree Lodge
 
Maar het wild, en vooral de lokale cheetah, deed erg zijn best om het ons naar de zin te maken en de ongemakken te laten vergeten. Op onze eerste game drive vonden we hem liggend in het gras en ging hij ook even mooi zitten voor de foto. Op de volgende drive vonden we hem op de weg en wandelde hij voor de camera wat op en neer, maar de derde keer maakte hij er echt een show van en ging mooi zitten poseren op een tak van een omgewaaide boom.
Poserende cheetah

Het leukste wild was een groepje van zes Ground Hornbills, in een rijtje achter elkaar voortstappend in het gras en onderwijl zingend: bin bin, di-di dom dom, bin bin di-di dom dom. Iemand vond dat ze op een groepje zwart geklede advocaten leken, maar mij deden ze denken aan een groepje zwarte paters op bedevaart.
Ground Hornbills op bedevaart
 
Maar de spannendste ervaring, die ik nooit zal vergeten, was toen we plotseling midden in een kudde olifanten terecht kwamen en ze letterlijk aan konden raken. Ruby en Claudia doodsbang, durfden nauwelijks te kijken, maar ik heb een oude dame over haar rimpelige buik geäaid.

Oog in oog
Verder viel het eigenlijk wat tegen met het wild maar dat kwam, zeiden ze, omdat het pas geregend had, het gras hoog stond en er overal genoeg water was. Als je achteraf de foto`s bekijkt krijg je het idee dat er achter elke boom wel een buffel, impala, zebra, kudu, sabelantilope, jakhals of giraf stond, maar we reden soms wel een uur door de bush zonder een kip te zien.
Kudu
 
Hwange is de enige plaats (meen ik) waar hyenahonden, of wilde honden, of painted dogs, voorkomen maar die hebben we niet gezien. Niet in het wild tenminste, maar wel in het het Painted Dog Conservation Centre, een organisatie die o.a. met steun van de Beekse Bergen werkt aan hun overleving.
 
We trokken op en raakten bevriend met twee Zim families en met Garry uit Zuidafrika, manager van Rainbow/Touch the Wild, de eigenaren van de lodge.
 
De avond voor ons vertrek vonden we in onze kamer een fles champagne en briefje van Marleen waarin ze haar excuses aanbood voor het ongemak en ons de game drives en de bar bill kwijtschold.
 
24 december: nog eens 200 km rijden en toen waren we, na 5 uur vliegen en twee dagen rijden eindelijk bij het hoofddoel van de reis: Victoria Falls. Inchecken in het Rainbow Hotel, eindelijk weer eens douchen, lunchen en op stap naar de grote douche. En hoe was die? Indrukwekkend, al stroomde hij maar op halve kracht deze tijd van het jaar. Je kunt er voor langs lopen en de Zambezi over een front van 1700 m breed 100 m omlaag zien storten. Kolkende, bruisende, spetterende massa`s water, oorverdovend geraas, wolken van spray, honderden meters de lucht in en overal regenbogen. Prachtige foto`s. De wandeling begint bij het monument van Livingstone en eindigt bij de Livingstone brug die Zimbabwe verbindt met Zambia. Wie durft kan daarvanaf bungi jumpen.
 



Alles gezien en geknipt en terug naar het hotel, opfrissen en naar het kerstnachtdiner bij The Boma, een gigantische Afrikaanse constructie waar we ondergedompeld werden in de Afrikaanse cultuur: Matabele schilderingen, dansers, zangers en trommelaars en tussendoor de buik vulden met geBBQde stukjes kudu, wrattenzwijn, struisvogel en krokodil. Heel anders toch dan een nachtmis in de kerk.
 
Geen witte kerst dit jaar, maar wel een hete. Daarom hebben we er maar een luie dag van gemaakt met `s middags een bezoek aan een krokodillenfarm en `s avonds een kerstdiner aan de oever van de Zambezi, samen met Garry, dezelfde van de Sikumi lodge.
 
Tweede kerstdag: reis naar Matopos, via Bulawayo, 500 km. Weer een bon voor te hard rijden en een stuk verder nog een omdat ik een wielmoer miste. Op verschillende plaatsen biddende, in het wit geklede mensen in de bush, lemen hutten met strodaken, koeien voor de ploeg, ezeltjes voor de kar.
Aankomst in The Farmhouse, en ik vermoedde het al, maar hier zijn we 12 jaar geleden ook al eens geweest. Vanuit Mozambique toen en behalve de prijs is er weinig veranderd.


 
27 December hebben we in de Matopos doorgebracht, absoluut het mooiste park van de wereld, een magisch landschap, bewoond door draken, eenhoorns, reuzen, kabouters, elven en feeën, al zijn we die die dag niet tegengekomen. Het moet gemaakt zijn door een reus die met zijn blokkendoos heeft zitten spelen en overal rotsen op elkaar heeft gestapeld. Sommige stapels lijken elk moment in elkaar te kunnen vallen, maar ze staan zo al duizenden jaren dus het zal wel meevallen. Interessant zijn ook de tekeningen van jachttaferelen die je hier en daar in grotten kunt zien, duizenden jaren geleden gemaakt door de bosjesmannen die toen in dit gebied woonden.

Mother and Child rock
Bosjesmannenkunst

Midden in het park ligt het graf van Cecil Rhodes naar wie Rhodesië genoemd was. Het ligt boven op een granietheuvel, omringd door granieten knikkers van zo’n 200T/stuk schat ik. Daar scheen de zon even en kon ik mooie foto’s maken met een blauwe achtergrond, maar de rest van de dag was bewolkt. Doodzonde want daardoor zijn de meeste foto`s tamelijk vlak en kleurloos.


Knikkers bij het graf van Rhodes

Geluncht in The Matopos Hill Lodge die Garry ons aanbevolen had. Schitterende lodge inderdaad maar de kok moet nog wat bijlessen hebben want hij serveerde verreweg de slechtste lunch van de hele vakantie: gebraden schoenzool en spaghetti met smeerolie. Toch nog 10 dollar/persoon.
 
28 december: 500 km terug naar Harare. Bij Gweru, na 200 km, ligt het Antelope Park en daar zijn we even gestopt om te lunchen en om een ritje te maken op een olifant. Een brede rug hebben die beesten en je benen moeten ver uit elkaar. Ik vroeg een vrouw waarom ze niet meeging, maar ze had het al eens gedaan, zei ze, en had daarna een week pijn in haar kruis gehad. Ze zal toch niet met die olifant .........? Nee, dat is onmogelijk.

Benen uit elkaar
Een paradijsje is het, het Antelope park, gelegen aan een meer en je kunt er allerlei spannende dingen doen: wandelen met leeuwen bijvoorbeeld, maar daar hadden we helaas geen tijd meer voor.
 
En de 29ste weer terug naar huis met Kenya Airways. Verwarring in het vliegtuig: onze stoelen waren twee keer verkocht en het vliegtuig zat tot de nok vol. Mijn plaats was bezet door een leuke meid en ik bood vrijwillig aan om bij haar op schoot te komen zitten. Zij wilde wel, geloof ik, maar de steward vond dat geen goed idee en in plaats daarvan gaf hij ons de laatste 3 lege plaatsen in de business class.
Op de kaart is het maar een stukje naar Nairobi, maar als je met een vaart van 1000km/u uur na uur savanne onder je kont door ziet glijden dan realiseer je je pas hoe groot en hoe leeg Afrika is.
 
We kwamen precies op tijd in Entebbe aan en braken daar een wereldrecord vermoed ik: als eersten bij de Immigration balie, daar binnen een halve minuut doorheen, doorlopen naar de bagageband en daar kwamen onze koffers al aanrollen!!! Vijf minuten na de landing stonden we buiten!!!
Daar stond Peter, onze taxi chauffeur, ons al op te wachten om samen met ons in de file aan te schuiven en ons een uur later thuis af te leveren. 

Lekker luieren in de lodge


We arriveren in de Paraa Lodge in het hart van Afrika, aan de oever van de Nijl, tussen Lake Albert en de Murchison Falls, en wat hoor je?: gegil en geblèr van een stel Hollandse blagen.

Het is dinsdag 13 october 2009. We zijn net aangekomen uit Kampala, 'n rit van 4 1/2 uur die vlot verliep, behalve dat Ruby onderweg in haar wang is gestoken door een bij. En dat we een halve minuut te laat waren voor de pont. Ik had  vanaf de ingang van het park 70 km lang als een gek gescheurd over de hobbelige grintweg om de pont van 12 uur te halen, maar toen we de laatste bocht namen zagen we hem vóór onze ogen vertrekken: 30 seconden te laat! Twee uur wachten op de volgende. Geen groot probleem: 500 m terug ligt het Red Chilli Rest Camp en daar hebben we wat gedronken in het gezelschap van een groep enthousiaste Hollandse toeristen die bezig waren aan een tour door Oeganda.
Pont over de Nijl

En om 2 uur bracht de pont ons naar de lodge op de noordelijke oever van de Victoria Nijl. Een honderd jaar oude lodge, ingericht in de stijl van de big game hunters van het begin van de vorige eeuw. Ernest Hemingway heeft hier o.a. gelogeerd op een van zijn jachtpartijen in The Green Hills of Africa en om het nóg spannender te maken: hij is vlakbij met zijn vliegtuigje neergestort en in de lodge verpleegd.
 
Wat doe je in een lodge? Game drives maken natuurlijk en luieren. Eerst maar eens het tweede, lui op een stretcher bij het zwembad.
The pool
 
De volgende morgen vroeg uit de veren en om 7 uur op pad met ranger Denis als gids. Die kenden we nog van drie jaar geleden, toen we hier ook een paar dagen doorgebracht hebben. Terwijl we op Denis wachtten sprong er een levensgrote baviaan door het autoraam zo ongeveer bij Ruby op schoot. Hij had in de auto zijn ontbijt geroken. Paniek, gegil, doodsangst, maar de baviaan bleef zitten tot ik vloekend en schreeuwend aan kwam rennen. Dat maakte indruk en hij nam snel de benen.
Dennis en Claudia
 
Denis kwam aan, stapte in en we gingen op stap. En zagen hier 'n buffel, daar 'n giraf, dan eens 'n tijdje niets, 'n hartebeest, 'n oribi, wer eens niets, wat Uganda kobs (soort impala's), wrattenzwijnen, 'n kudde olifanten, maar wat we eindelijk wel eens wilden zien was een leopard. Of op z'n minst een leeuw. Van dichtbij graag.
Denis kreeg een telefoontje: een leeuw, vlak bij de rivier. Zo hard we konden er naar toe. Iemand had een leeuwin de weg zien oversteken, maar zij had zich ergens in het dichte struikgewas verstopt.
 
De leeuwin
Kijken, zoeken, loeren, om elk bosje heen rijden, wachten, maar de leeuwin liet zich niet meer blikken. Na een kwartier hadden we er genoeg van, jammer, volgende keer beter. We startten de auto en reden verder.
Zo, die zijn weg, moet mevrouw leeuw gedacht hebben, want op dat moment stapte ze achter ons de weg op. Zo'n leeuw heeft natuurlijk niet in de gaten dat er achteruitkijkspiegels op een auto zitten, en daarin zag ik haar uit de struiken tevoorschijn komen en de weg oversteken. Stop, achteruit en achter haar aan de bush in, dwars over een paar struiken heen, alles knarste en kraakte onder de auto, maar we vonden haar: rustig wandelend naar een waterpoeltje toe, even wat drinken en daarna recht op ons af, langs de auto heen en weer terug naar het bosje waar ze uitgekomen was. En waar ze waarschijnlijk haar welp of welpen had verstopt.
 
"How long do lion mothers breastfeed their cubs?" vroeg ik aan Denis.
"About six months", antwoordde hij meteen. "Three months actually. Three to four months. Well, the young lions can suckle milk up to one year."
Gooi het maar in m'n pet. Hoe lang geeft mama leeuw haar kleintjes nu eigenlijk borstvoeding?
 
Ruby vroeg hem om medisch advies: "Denis, how can I best treat a bee sting?"
"Oh, just put some insect repellant on the wound."
'n Prima gids die Denis, maar als huisarts zou ik hem niet nemen.
 
Drie jaar geleden maakten we hier een boottrip op de Nijl, ik zag een grote vogel hoog in de lucht cirkelen en vroeg aan de gids (een andere, net zo snugger): "what kind of bird is that, there high up in the sky?"
Hij keek even en zei: "It's a fish eagle." "Is it fishing up there?" Moeilijke vraag blijkbaar want hij moest minstens 10 seconden nadenken en zei toen: "no, fishing he does down here in the river."
 
Zo, maar weer eens verder na dat leeuwenavontuur. Nu nog een leopard svp Denis. En verdomd, nog geen tien minuten na de leeuw vond hij een leopard. Verstopt in een dichtbebladerde boom, een meter of vijftig van de weg. Het was donker in de boom maar je kon zijn vlekken en zijn groene, lichtgevende katte-ogen goed zien. Prachtig. Mijn derde leopard pas. Maar de leopard was minder enthousiast. Die vond die belangstelling maar niks, sprong uit de boom en verdween in de struiken.
 
De leopard
Het was onze geluksdag blijkbaar want een paar minuten later stonden we oog in oog met een kudde olifanten. Vijf meter van de auto af. Zielig: een baby olifantje had een gebroken voorpoot en huppelde op drie pootjes naast mama op. Wat zou daar van terechtkomen? Leeuwenvoer?
Mot je wat?
Wat een lange

Hartebeest
Apegaap
Genoeg natuur voor vandaag. Terug naar de lodge, eerst een douche, dan lunch en dan het zwembad.
 
De volgende morgen nog eens hetzelfde. Maar om het kort te maken: behalve een demonstratie termiet-eten van Denis en ontmoetingen met een zeldzame reedbuck en een jakhals geen spannende, nieuwe belevenissen. Maar wel door prachtige landschappen gereden, en voor mij het hoogtepunt: een kwartier uitgestapt aan de rivier en genoten van het uitzicht en de stilte midden in de natuur: alleen gesjilp van vogels, geen auto's-mensen-herrie-stank-fabrieken-kantoren-etc.
 
De rest van de dag wat zwemmen en luieren, en kijk eens aan: bezoek van een olifantenfamilie die gratis kwamen lunchen in de tuin van de lodge. Sommige op nog geen vijf meter afstand.



gratis lunch in de lodge
 
Een internationaal gezelschap in de lodge: Amerikanen, Russen, Indiërs, Fransen, Duitsers, Italianen, Britten en Hollanders. Erg vriendelijke staff, redelijk eten, maar naar mijn smaak toch niet redelijk genoeg voor 100 USD p.p.p.n.
 
Vrijdag, terug naar huis. Maar eerst nog even langs de Murchison Falls. De meeste toeristen bekijken ze vanuit een bootje, maar dan kun je er niet dicht genoeg bijkomen om het geweld te voelen. Dat doe je pas als je naast de zes meter brede spleet staat waar de Nijl zich tussendoor wringt en dan kolkend, bruisend, brullend met ontzagwekkend geweld naar beneden stort. Een uniek spektakel.
 
Murchison Falls
En daarna: terug naar die smerige stad en maandag weer aan het werk, respectievelijk op school, op kantoor en op de tennisbaan.

zondag 6 mei 2012

Koud in Rangpur!

December 2011

Een graad of 12 schat ik, en een vochtige klamme mist: een kilte die langzaam je botten en gewrichten binnendringt en je door en door stijf en koud maakt. Zelfs de geiten hebben het koud en hebben hun jurkjes en T-shirts uit de kast gehaald. De Bangladeshi`s hebben truien en jassen aan, mutsen op hun hoofd, een shawl om de oren, maar ze lopen wel bijna allemaal op blote voeten in hun slippers. Mij hebben ze altijd geleerd dat je eerst moet zorgen dat je voeten warm zijn, maar misschien werkt dat hier anders.


Malle meid

Mist

Het is twee jaar geleden sinds we voor het laatst hier waren en alles is veel duurder geworden in de tussentijd, vooral voedsel: de prijzen zijn minstens verdubbeld. Ricksja`s zijn wel drie keer zo duur! Fietsten ze je 2 jaar geleden nog voor 5 cent naar de stad, een ritje van zo`n 20 minuten, nu betaal je daar wel 15 cent voor! Schandalig! Afzetterij!

Ik had me op het ergste voorbereid, maar de reis en de aankomst vielen erg mee dit keer. Alles op tijd, alle bagage gearriveerd, en de huiskerende gastarbeiders gedroegen zich bijna als normale, beschaafde mensen. Sommige tenminste. De enige waar ik bij aankomst ruzie mee kreeg was een niet erg diplomatieke Italiaanse “diplomat” die meende dat hij te belangrijk was om bij immigration in de rij op zijn beurt te wachten.

Onderweg nog even kunnen zwaaien naar Mount Everest want we vlogen, op een flinke afstand, dat wel, voor langs de Himalaya’s. Mijn oude trouwe DUTP medewerker Israr haalde ons op van het vliegveld en leverde ons af op de Dutch club. Het is niet mogelijk denk je, maar elke keer als je weer in Dhaka aankomt is het nóg voller en nóg drukker dan de vorige keer.

Voor de laatste etappe, de reis van Dhaka naar Rangpur, hadden we een auto gehuurd met chauffeur Liton, een aardige jongen en een goede, veilige chauffeur. Die reis valt elke keer weer tegen. Het zijn ongeveer 320 km, hoogstens vier uur rijden in Oeganda, maar door de zwermen voortkruipende vrachtauto`s die je steeds in moet halen, duurde het 7.5 uur. Krankzinnige inhaaltaferelen overal met bussen; millimeterwerk op de smalle wegen bij snelheden van 90 km/u, maar op een miraculeuze manier liep het steeds toch nog net goed af. Dit keer tenminste.

Hartelijk weerzien met pa en ma en de zusjes, het neefje en de nichtjes en kennismaking met het twee weken oude nieuwe nichtje Prokiti.
   Claudia met Prokiti
 De broer en zijn vrouw hebben we de hele vakantie niet gezien. De schoonbroers ook niet en dat is maar goed ook, want ik zou hun nek gebroken hebben, die achterlijke schooiers. Hingsha, afgunst, maakt veel kapot in Bangladesh. Wij zijn natuurlijk multi-miljonairs in hun ogen en daarom moet er geroddeld en kapot gemaakt worden. Ik schijn bijvoorbeeld vier vrouwen te hebben; dat verhaal spreiden ze tenminste overal rond. Ik lach er om, maar Ruby’s ouders en zusjes hebben vaak echt te lijden van hun gluiperige, gemene streken.

Hoewel we nog nooit één hap gegeten hebben in ons eigen appartement, vond Ruby dat we aan een nieuwe eettafel + stoelen toe waren. In Nederland ga je dan naar de meubelboulevard maar in Rangpur gaat dat anders: je koopt een boomstam, brengt hem naar een zagerij en laat er planken van zagen. Die laat je thuis bezorgen, huurt een timmerman en die knutselt in een paar dagen een tafel en stoelen in elkaar.

Het tafelbouwpakket arriveert
              
                                                                 Ons appartement

Op dezelfde manier had Ruby op afstand al een paar van onze Oegandese kastjes laten namaken: foto naar pa in Rangpur gemaild, aan de timmerman laten zien en die had ze volgens de bovengenoemde methode in elkaar geknutseld. Perfect, alleen de schaal klopte niet: ongeveer anderhalf keer te groot! Vergeten de maten door te geven.

Over de door pa ingehuurde handwerkers moeten we het ook nog eens hebben. De timmerlui (met nadruk op lui), de electriciens, de loodgieters, wat een prutsers allemaal. Ondanks zes kranen in de douche lukt het niet om warm en koud water te mengen. De helft van de stopcontacten werkt niet. Scheef hangende gordijnrails, de steunen met 5 grote spijkers in de muur geslagen ..... Ik stop er maar mee, anders ga ik nog huilen. Volgende keer neem ik een paar Polen mee.


Zes kranen in de douche, en nóg geen warm water

Vakwerk? Nee: prutswerk.
En toen was het Kerstmis en toen kwam DE ZON! Blauwe lucht, windstil, warm! Heerlijk. ‘s Avonds twee kerstcadeaus van Lipi: een straalkacheltje en een kersttaart!!


Mijn kerstcadeau van Lipi



Allemaal samen aan de taart
Ik heb het wel eens eerder opgemerkt: geen enkel respect voor nachtrust hier. Bussen denderen de hele nacht luid toeterend door dorpen en steden. Robertsongonj, waar wij wonen, is een rustige buitenwijk en de bussen hoor je hier niet, maar wel regelmatig een gek die de hele nacht met microfoon en luidspreker uit de koran zit voor te lezen; of een buurman die tot diep in de nacht op zijn dak zit te hameren. Blijkbaar ben ik de enige die dat asociaal vindt.

Het is 31 december. Morgen is een gewone werk- en schooldag. Geen oudjaarsparties hier en daarom lig ik om 22:45 al in bed. De meesten slapen al. In de buurt klinkt muziek: toch nog een paar mensen die oudjaar vieren. Af en toe een vuurwerkknal. Ik besluit wakker te blijven tot 2012. De knallen worden frequenter. En luider. Opgewonden jongens in de straat. Je voelt 2012 naderen en dan is het 0:00 uur: gejuich, geschreeuw buiten, luide knallen, de volumeknop van de muziek gaat omhoog. Slapen is onmogelijk nu. Om 0:45 wordt het wat stiller en ik ga slapen. Tot .... zoem, zoem: gvd, een mug. Als ik IETS haat! Licht aan en met de zaklamp op jacht. Ik vind hem niet.  Of haar; de mannetjes zijn OK, het zijn de bitches die zoemen en steken. Dan maar het muskietennet een tijdje omhoog, de mug wegjagen en het net weer laten zakken. Gelukt; weg gezoem. Nu eindelijk slapen. Tien minuten later, 1:12 uur: gejengel: een SMS bericht op de telefoon: happy new year! Leuk, maar nu eindelijk slapen. Maar de houtworm in het raamkozijn dacht daar anders over en uitgerekend in de nieuwjaarsnacht besloot hij een nieuwe tunnel te gaan knagen en dat gaat met een luid krakend geluid dat me zo ongeveer de rest van de nieuwjaarsnacht uit mijn slaap hield. Happy New Year!


Onze nieuwjaarskaart
1 Januari: het weer gaf precies aan hoe ik me voelde: bewolkt en regen.

3 Januari: eindelijk eens wat actie: schoonmaakster Sofia heeft Shanta`s mobieltje gestolen, een duur huwelijkscadeau. Ze ontkent. Ruby biedt haar 2000 Taka (20 euro) als ze het teruggeeft. Ze weigert. Politie erbij. Die doorzoekt haar huis en vindt het mobieltje + diverse andere gestolen spullen. Politieshow: Sofia wordt geboeid de tuin binnengeleid, vermanend toegesproken en met een stok geslagen. Honderden toeschouwers in de tuin en bovenop de muren. Shanta doet geen aangifte. Sofia moet mee naar het bureau maar wordt niet opgesloten. Haar schoonmaakjob is ze kwijt.

De twee weken vakantie zijn bijna voorbij. Wat heb ik eigenlijk gedaan? Niet veel; een paar bekenden opgezocht, o.a. Ashu en mijn vroegere projectmedewerkster Anjuman, aka China. De temple van godin Kali bezocht en ook de jaarlijkse Mela, een soort kermis/plastic kitschmarkt. Een paar keer met de ricksja naar de stad inkopen doen, met Claudia het aquarium schoongemaakt en verder veel e-mailen en sudoku’s oplossen.
Het hoogtepunt van de dag: ‘s avonds een glas whiskey drinken met pa. Hij is gek op whiskey, maar alcohol is streng verboden dus zijn enige kans is de fles die wij altijd voor hem meenemen.


De tempel van Kali
Mela kitsch
Ruby’s moeder heeft zo ongeveer de hele drie weken in de keuken gekampeerd om op elk gewenst uur van de dag eten op tafel te toveren: ontbijt, middag-eten, avond-eten, nacht-eten en daartussendoor snacks en zoetigheden. Als het extra lekker moet zijn kookt ze op een houtvuurtje maar de gewoon lekkere gerechten worden bereid op een electrisch apparaat dat zonder schakelaar met twee losse koperdraadjes wordt verbonden aan twee losse draadjes uit de muur. Ik kon het niet aanzien en liet een electricien komen om een fatsoenlijk stopcontact te monteren, maar die vertelde dat die meteen doorbranden bij dit soort apparaten.


Zou dit stopcontact KEMA keur hebben?

Unieke gebeurtenis in mijn leven: bijna 3 weken lang geen Bideshi (buitenlander, witneus, bleekscheet) gezien, alleen bruine Bengalen. Waarschijnlijk wonen/werken er wel een paar in Rangpur, maar die waren dan allemaal op kerstverlof.

5 Januari terug naar Dhaka, naar de Dutch club. Innig weerzien met Eva, Ruby’s tennispartner, echtgenote van de Adventist dentist, wat boodschappen gedaan en een serie oude bekenden ontmoet. Mijn vroegere office manager Mamun had ook al een job voor me: sales manager Europa en de USA voor sportkleding en garnalen. We shall see.

En op de 7de weer inschepen en naar huis. Bangladeshi’s hebben er een handje van om veel, vies en vettig te niezen, gek genoeg vooral de passagiers die vlak bij je zitten. Ze schrapen en rochelen natuurlijk ook en ze hebben ook een karakteristieke manier van snotteren en neus ophalen. Veeleisend zijn ze vaak ook in het vliegtuig. Sommigen heren denken dat hun ticket het recht geeft om tijdens de hele vlucht de stewardessen te commanderen en op en neer naar de keuken te laten rennen. Thuis zijn het allemaal zeer vrome muslims natuurlijk, maar in het vliegtuig zien de buren het toch niet en laten ze zich vollopen met bier en wijn.
Een een rotzooi overal ........ Mensen stammen af van apen, zegt men, maar volgens mij zijn er ook die van varkens afstammen.

Schrik bij de tussenlanding in Addis Ababa. Een kwartier voor de landing: “Cabin staff take your seat immediately.” Toch veilig geland, maar direct na de landing: “Cabin staff be ready for all instructions“. Daarna werden er “security checks” uitgevoerd op het vliegtuig en op de deuren en werd de handbagage van de passagiers uiterst nauwkeurig gecontroleerd.
Na anderhalf uur weer normaal opgestegen voor de laatste etappe naar Entebbe, maar helemaal gerust zit je dan toch niet in je stoel, vooral als het vliegtuig enorm begint te schokken en te schudden. Na de landing riep de piloot om dat we er nog niet uit konden omdat er eerst een paar security checks op het vliegtuig moesten worden uitgevoerd. Niets gevonden blijkbaar want na een minuut of 10 mochten we uitstappen. Dat gaat in Oeganda allemaal veel efficienter dan in Dhaka: binnen een minuut waren we door de douane en 10 minuten later waren we met onze koffers op weg naar huis.
Na die wat angstige vlucht durft Claudia nooit meer te vliegen. OK, nog één keer naar huis, en dan nooit meer. We shall see.

Drama bij thuiskomst: vier van Claudia’s kippen dood + alle kalkoene- en kippekuikentjes. Een natuurlijke dood? Of was er een relatie met kerstmis, cq het kerstdiner?

9 Januari: weer aan het werk. Een half jaar nog tot mijn pensioen en misschien kunnen we dan wat vaker en wat langer naar Bangladesh.