zaterdag 8 januari 2011

Back to Bangladesh

Rangpur, december 2009
·
Reizen = lijden, afzien. Wachten, honderd keer in de rij staan, ergeren aan dringers en voorkruipers, jankende kinderen, jetlag, niet kunnen slapen, kapot. 21 Uur duurde de heenreis van deur tot deur, waarvan ruim twee na aankomst op het vliegveld in Dhaka. Eerst bij immigration, we stonden als tweede voor het loket, maar het lukte oom agent om ons toch nog 45 minuten in de rij te laten staan voor onze passen afgestempeld waren. Ik denk dat de laatsten er nu nog staan. Allerlei vage figuren komen aanzetten met handen vol paspoorten, passeren de hele rij, lopen door naar het loket, smoezen wat met de agent en mogen dan voor.
Maar in feite maakte het niets uit want toen we daar eindelijk doorheen waren duurde het nog vijf kwartier voor onze koffers arriveerden. Niets functioneert er in dit land, een ongeorganiseerde puinhoop is het. Van de simpelste klus weten ze nog een chaos te maken. Vijf kwartier aan de band gestaan. Niet zoals op Schiphol met 75 cm ruimte tot je buurman, nee het begrip comfort zone is onbekend in Bangladesh. Met andere woorden, ze staan tegen je aan te duwen en te stinken en opgewonden te schreeuwen. In een hete, zweterige hal, je hebt net een nacht gemist, je bent doodmoe en wilt maar één ding: naar het hotel en slapen. De hel moet er ongeveer zó uitzien. En Dhaka is dan het vagevuur: heet, druk, chaotisch, vervuild, lawaaiig.
George Harrison zong in 1971 of zo: " ..... too many people in Bangladesh". Toen waren het er misschien 40 miljoen. Nu, bijna veertig jaar later staat de teller op 150 miljoen! In een land met een oppervlakte van 3x Nederland. En die moeten allemaal wonen en werken, eten en drinken en pissen en schijten. Onbegonnen werk.
Toch gaat het economisch vooruit. Op het platteland verandert niets, dat blijft armoe, overleven op een euro per dag per gezin, of minder, maar in Dhaka zie je tegenwoordig volop moderne hotels, supermarkets, restaurants en shopping malls en er is een middenklasse die zich kan veroorloven om daar geld uit te geven.
De volgende dag met een huurauto naar Rangpur. Als je eenmaal die stinkstad uit bent dan ziet het er allemaal wel pittoresque uit. Er hangt een lichte winternevel over het land en de zon schijnt maar op halve kracht. Het is 25 graden, windstil. De rijst is pas geoogst en de meeste velden zijn leeg en bruin, met hier en daar een fel-geel veld met mustard seed (zoiets als ons lijnzaad) en frisgroene veldjes met zaairijst, waarmee de velden binnenkort weer volgepoot zullen worden.
Je ziet chattals (ricemills), fishponds, bananenbosjes, boeren die met 2 koeien hun veld omploegen. Je komt door dorpjes die er allemaal hetzelfde uitzien met hun gore, gammele winkeltjes, werkplaatsjes en restaurantjes.
Wat een schoft van een chauffeur hadden we twee jaar geleden, en wat een aardige jongen was dit, Abdu Musa. 350 km is het, een uur of vijf schatte ik, maar het werden er zeven omdat er ongeveer een miljoen vrachtwagens met 30-40 km/u over de weg kropen die we allemaal moesten inhalen. De laatste 50 km was het donker. Spannend met al die onverlichte ricksha's op de weg die je pas op het allerlaatste moment ziet en met een plotseling ruk aan het stuur moet zien te ontwijken.
Innig weerzien met pa, ma en drie zussen. De andere zus woont in Dhaka en die hadden we daar al gezien. De vijfde, broer Sanjoy, was er niet. De zussen hebben het niet erg getroffen met hun lelijke, lompe echtgenoten, maar Sanjoy heeft de hoofdprijs: een hysterische boze heks. Knettergek. En het leek zo'n lief meisje toen ze trouwden.
Het is vijftien jaar geleden sinds ik voor het eerst het huis binnenstapte. Toen was het alleen begane grond, maar intussen heben wij er een verdieping bovenop gebouwd. Het is ongeveer klaar, alleen nog een waterboiler installeren voor de warme douche. Op dit moment gaat dat nog met een emmertje water, op een houtvuurtje warm gemaakt.
Pa heeft zijn best gedaan en over smaak valt niet te twisten zeggen ze, maar over de esthetische waarde van die roze bloemetjestegels in de keuken zou ik toch nog wel even een discussie willen voeren. En dan heb ik het nog niet eens over die lampen aan de muur, met die plastic zonnebloemdecoratie.
Maar het is een mooi, comfortabel appartement geworden: twee slaapkamers, zitkamer, eetkamer, keuken, badkamer, opslag, balkons voor en achter, een vaste trap naar het platte dak en het mooiste: een half overdekt terras van 30m2. En de hele bouw kostte: 3.500 euro!
Dat gaat hier wat anders dan in Europa. Je koopt een stapel bakstenen en wat cement en zand en huurt een metselaar die voor één euro per dag de muren bouwt. En een timmerman zaagt en schaaft en beitelt voor een paar cent van een paar boomstammen je ramen, luiken, deuren, muurkasten en keukenkastjes in elkaar.
Nachtrust is wel kostbaar in dit land, dwz er is geen enkel respect voor iemand's behoefte aan slaap. De nachtbussen racen door dorpen en steden en toeteren iedereen wakker, de nachtwacht (een andere, niet die van Rembrandt) houdt hier 's nachts de hele buurt wakker door elke vijf minuten snerpend te fluiten. Maar behalve mij en de inbrekers schijnt dat niemand te storen.
Ik heb alles bij elkaar een jaar of zeven in dit land gewoond, maar ik moet bekennen dat ik de taal niet beheers. Ik kan tot tien tellen en ik ken wat losse woorden, maar zinnen maken kan ik niet. En omdat de meesten hier geen Engels spreken zit ik er meestal voor spek en bonen bij. Ik kan zeggen "onek moscha" (veel muggen) en "ami janni na" (ik weet 't niet), en één hele zin: "ami toemake koetkoeti dibo", wat betekent: "ik zal je eens even kietelen". Maar ja, met die woordenschat zijn de communicatiemogelijkheden toch vrij beperkt. Hoe vaak kun je dat zeggen? En tegen wie?
Het maakt altijd wel veel indruk als Ruby vertelt dat ik zo ongeveer met eigen handen de Jamuna brug en de Mohakhali Flyover gebouwd heb. Dat zijn nationale monumenten die iedereen kent en waar de kinderen op school over leren.
24 December met schoonbroer Shubash en een paar van zijn collega's van Practical Action een paar projecten bezocht. Zij werken vooral met arme sloebers die door rivier-erosie hun land en dus hun bron van inkomsten zijn kwijtgeraakt. Ze krijgen training in allerlei "income generating activities", o.a. kleren maken, food processing, schapen houden en pompoenen verbouwen in de rivierbedding tijdens de droge periode. En dat alles in het aller-ruralste van rural Bangladesh, in dorpjes waar je met een auto niet kunt komen. Waar geen TV, radio, internet is, geen kranten, geen post, geen bankafschriften, geen rekeningen. Een verademing. Voor één dag tenminste.
Je moet ze zien om te geloven, de oudere vrouwtjes die daar rondscharrelen: broodmager, misschien 1.40 m groot en 30 kilo zwaar. Hun hele leven geen fatsoenlijke maaltijd gehad.
Wij wel, we hebben geluncht in een restaurant in Gaibandha. Bij het binnenlopen bestel je aan de kassa, je gaat aan tafel zitten en 3,8 seconden later wordt de warme hap al voor je neergekwakt. Het eten is goed (lekker gekruide biryani rijst met stukken kip) en de bediening snel, maar de ambiance is minder positief: geschreeuw, gegil, gesnotter en gerochel, alles nog overstemd door een snerpende TV. Bestek bestaat niet, evenmin als tafelmanieren.
25 December: knallende koppijn. Gevolg van vier slapeloze nachten. En die zijn weer het gevolg van de jetlag van drie uur. En van de herrie 's nachts. Iemand heeft tot een uur of 3 tot allah lopen bidden. Moet hij zelf weten natuurlijk, maar waarom met een microfoon en luidspreker? Idioot.
Ruby heeft sushi's gemaakt voor de familie. Het gereedschap en de ingredienten speciaal uit NL en Oeganda meegebracht. Maar kijk eens: ze lusten ze niet. Ik wist het tevoren: de rijst smaakt anders dan ze gewend zijn en wat de boer niet kent vreet hij niet. Zelfs de straathond die hier elke dag op de afvalhoop komt lunchen ruikt er eens aan, trekt een vies gezicht en loopt door. Zalmsushi's!!!
's Middags naar de Mela geweest, de Trade Fair: eten en drinken en twee hectare van de ergste plastic kitsch van de wereld. Een gebrek aan smaak kun je ze niet ontzeggen.
Wel een leuke tekst gezien op de trui van een klein jongetje: "just hand me the cookies and nobody will get hurt".
Er zijn weinig auto's in Rangpur, hét transportmiddel is de ricksha. En daarin heeft een innovatieve vernieuwing plaatsgevonden: ricksha's met electromotor; geruis- en stankloos. 'n Paar honderd schat ik, 'n druppel in de zee van tienduizenden ouderwetse, door menskracht voortbewogen ricksha's. Die zijn goedkoper, maar minder snel. Maar op het gerochel en de zweetlucht van de ricksha walla na, ook geruis- en stankloos.
Het weer in Rangpur valt mee. Niet zo koud als twee jaar geleden, maar we lopen toch te hoesten en snotteren en dragen dikke truien en shawls.
28 December een paar huisbezoeken afgelegd. Eerst bij Ashu. Die woont met zijn familie, 20 man of zo, in een paar simpele hutjes van leem, bamboe en golfplaten. Hij is een half jaar geleden getrouwd. Waar is je vrouw, mogen we die eens bewonderen? Dat mocht, maar het duurde even want eerst moest ze mooi aangekleed worden en opgemaakt. Uit Lalmonirhat kwam ze, een kind nog, 14 - 15 jaar oud. Andere Länder, andere Sitten.
Daarna naar Lovely, Ruby's jeugdvriendin. Lovely, Beauty en Sweety zijn veel voorkomende namen. Soms zijn ze toepasselijk; soms niet. Deze Lovely is een aardige meid en zo te zien verdiende ze haar naam wel toen ze 20 jaar jonger was. Nu niet meer.
En ze heeft pech in de liefde. Haar huwelijksnacht moet meer weg hebben gehad van een horrorfilm dan van een gepassioneerd liefdesavontuur want ze kwam tot de ontdekking dat haar man geen man was, maar een hermafrodiet. Een halve man. Kan zo maar gebeuren als je pa je echtgenoot uitzoekt en je met een totaal onbekende trouwt.
Privacy bestaat niet in Bangladesh, iedereen weet alles van iedereen en de hele buurt is van alle details op de hoogte inclusief de operaties die de echtgenoot sindsdien heeft ondergaan om bepaalde onderdelen te vervangen. Nog niet met het gewenste resultaat blijkbaar, want kinderen heeft ze niet.
30 december terug naar Dhaka. Ruby's pa is een emotionele man. Hij moet altijd huilen als hij zijn dochter weer ziet vertrekken. De terugreis duurde 8 uur, inclusief de lunch in Aristocrat, waar ik een diarree heb opgelopen van heb-ik-jou-daar!
Een bijzondere oud/nieuw proces dit keer: om één minut voor twaalf werd de klok een uur teruggezet. Ongeveer op dat moment voelde ik me zó ziek en misselijk dat ik wou dat ik dood was. Een prachtig begin van het nieuwe jaar dus. Gelukkig duurde die misselijkheid niet al te lang, maar nieuwjaarsdag heb ik toch in bed doorgebracht met om de vijf minuten een sprint naar de badkamer.
2 Januari voelde ik me wat beter. Nog wat oude en nieuwe bekenden ontmoet, o.a. een beroemde held uit de vrijheidsoorlog die me zijn nieuwe boek cadeau deed (For Mr Paul, a man I always admired). Daarna met de knapste, dwz de mooiste professor van de hele wereld (een Cambodjaans-Franse met een PhD in Political Science) de Bangladeshi toestand besproken. Ik heb haar drie (van vele) oorzaken genoemd waarom de politiek niet functioneert in dit land:
1) Het begrip compromis bestaat niet; je hebt alleen winnaars en verliezers en in de politiek betekent dat dat de oppositie het parlement boycot en dmv rellen en stakingen probeert de economie te ontwrichten en de regering ten val te brengen.
2) Men is niet geïnteresseerd in het oplossen van problemen, alleen in het aanwijzen van schuldigen.
3) Men kan niet samenwerken op gelijk niveau. Het functioneert alleen als er één de baas is die de rest commandeert. Als de gezagssituatie onduidelijk is gebeurt er helemaal niets.
Om 5 uur naar het vliegveld. Ruim de tijd genomen want het duurt altijd allemaal lang daar. Altijd, behalve nu. Nog nooit zo snel door security, inchecken, immigration gekomen en omdat het vliegtuig twee uur vertraging had hebben we vijf uur ziten wachten.
Twee bekenden op de vlucht van Dubai naar Entebbe: de Indiase managing director van een groot aannemersbedrijf en een ingenieur van de Oegandese Road Authority met z'n drie kinderen. En ik dus, van de organisatie die de Road Authority van het arme Oeganda financieel ondersteunt. Eén van ons drieën reisde business class, kun je raden wie? Juist de ingenieur uit het arme ontwikkelingsland!!! Ze waren drie dagen gaan relaxen en shoppen in Dubai.
Iets klopt hier niet voor mijn gevoel. Van z'n salaris kan hij dat niet betalen. Waar dan wel van?
De terugreis duurde 26 uur van deur tot deur. In Entebbe stonden we een half uur na de landing al buiten.

En de prijs voor de grootste lomperd van de hele reis was dit keer eens niet voor een Bangladeshi kandidaat, maar die werd eerlijk verdiend door een lelijke, vette, stinkende, strontvervelende Amerikaan.

Zimbabwe: Hwange, Victoria Falls en Matopos

10-12 Jaar geleden woonden we in Mozambique en hebben diverse trips naar Zimbabwe gemaakt, maar de Victoria Falls hebben we toen gemist. Nu wonen we in Oeganda en in de kerstvakantie van 2010 hadden we een nieuwe kans.
18 December, om 2 uur `s nachts ging de wekker: snel wassen, aankleden en gapend de taxi in naar het vliegveld. Verbazend hoeveel mensen er om half drie nog, of al, op straat zijn. Meisjes van plezier, hopend op een laatste klant, boda-boda`s (brommertaxi`s), en duizend auto`s met wie weet op weg naar weet ik veel. En politie om alles in de gaten te houden.
 
Onze vlucht naar Nairobi vertrok om tien over vijf en na twee uur wachten (wat een ongeorganiseerde zooi is dat vliegveld daar) vlogen we verder naar Harare. Daar stond Goof ons op te wachten, eigenaar van het Nyati reisbureau dat de trip geregeld had. Hij is Nederlander en omdat hij de volgende dag voor de kerst naar huis zou vliegen mochten we voor het `vriendenprijsje` van 140 dollar/dag zijn auto huren, een Nissan double cabin 'bakkie'.
 
Het was ruim 11 jaar geleden sinds we voor het laatst hier waren en in die tussentijd zijn er allerlei vreselijke dingen gebeurd in het land en is de Zimdollar totaal naar de kloten gegaan. Uit de media kreeg je de laatste jaren het idee dat Zimbabwe één wanhopige poel van ellende is met honger, ziekte, armoe en een totaal ingestorte economie.  Maar dat lijkt erg mee te vallen: druk verkeer, overal bedrijvigheid, glanzende Mercedessen, nieuwe wegen, functionerende verkeerslichten, het zag er allemaal veel welvarender en beter georganiseerd uit dan Kampala.


Harare

De eerste twee nachten verbleven we in de Kutandara lodge in Greendale, een door Bruce met veel liefde gebouwd paradijsje. Hij was vroeger boer maar is door het tuig van Mugabe samen met zijn ouders van hun land verjaagd.
Ons huisje op de Kutandara lodge
Op zondag de gemiste nacht ingehaald en even Harare in geweest en op een markt wat souvenirs gekocht. De Mashona, de grootste stam, zijn artiesten en maken prachtige beelden van steen en metaal en kleurige batikdoeken. Vriendelijk zijn ze ook. Behalve de security police dan; onze Zuidafrikaanse buren op de lodge kwamen per ongeluk wat te dicht bij het paleis van Mugabe en werden uit hun auto gesleurd, opgesloten en vier uur lang uitgescholden en beledigd voor ze totaal overstuur weer werden vrijgelaten.
 
Nadat de Zimdollar een paar jaar geleden zóver gedevalueerd was dat een brood een miljard kostte of zo (ik heb biljetten gezien van 20 trillion dollar), is hij helemaal verdwenen en ze gebruiken nu de US dollar en de Rand. En ze zijn hard bezig om ook die te devalueren, want een flesje cola kost `n dollar, 4x zo veel als in Oeganda. Eten is ook minstens 2x zo duur, maar dat schijnt ze niet te hinderen wat ze zien er over het algemeen goed doorvoed uit. Moddervet had ik ook kunnen zeggen.
 
20 December: op naar Bulawayo, een laaaaaaaaaaange weg van 450 km langs velden met mais, grasland met koeien, bossen, savanne en plaatsen als Kadoma, Kwekwe en Gweru. Veel politie overal en een bon van 20 dollar gekregen voor te hard rijden: 74 waar ik maar 60 mocht. Die roadblocks van de politie staan om de 40 kilometer of zo en dat wordt na een tijdje strontvervelend.  Meetal werden we doorgewuifd, maar af en toe moesten we stoppen en aan de kant om de auto, de papieren en mijn rijbewijs te laten checken. De max. snelheidsborden zijn met opzet geplaatst om je te verwarren en in de val te laten lopen: kassa, 20 dollar!
 
We logeerden in het Travellers Guesthouse in een buitenwijk van Bulawayo; weer een aardige lodge, van Alexandra Visser uit Holland maar die was er zelf niet.
 
Vroeg op de volgende dag en verder naar de Sikumi Tree Lodge bij het Hwange National Park. Een kort ritje dacht ik maar het was weer 300 km. En straks nog eens 200 naar de Victoria Falls. Waanzin, wie heeft dat eigenlijk bedacht, deze rijvakantie?


Onze cottage in the Sikumi Tree Lodge
Maar goed, eerst eens 3 dagen uitrusten in de lodge, mooi gelegen aan de rand van een ¨vlei¨,  met uitzicht op een waterhole waar de hele dag lang allerlei dieren even goeiedag kwamen zeggen en een slokje drinken. De lodge is in Afrikaanse stijl gebouwd van houten palen en strodaken en de `cottages` staan op palen. En een Nederlandse gastvrouw: Marleen Post. Erg vriendelijk en aardig, net als al haar personeel, maar we hadden de pech dat de waterpomp de nacht daarvoor door de bliksem was getroffen. En dat ze het in vier dagen niet voor elkaar hebben gekregen om ze te repareren of vervangen. En pas na twee dagen op het idee kwamen om een tankwagen met water te bestellen.
 
Maar het wild, en vooral de lokale cheetah, deed erg zijn best om het ons naar de zin te maken en de ongemakken te laten vergeten. Op onze eerste game drive vonden we hem liggend in het gras en ging hij ook even mooi zitten voor de foto. Op de volgende drive vonden we hem op de weg en wandelde hij voor de camera wat op en neer, maar de derde keer maakte hij er echt een show van en ging mooi zitten poseren op een tak van een omgewaaide boom. Zie de foto bovenaan.


Het leukste wild was een groepje van zes Ground Hornbills, in een rijtje achter elkaar voortstappend in het gras en onderwijl zingend: bin bin, di-di dom dom, bin bin di-di dom dom. Iemand vond dat ze op een groepje zwart geklede advocaten leken, maar mij deden ze denken aan een groepje zwarte paters op bedevaart.
 
Maar de spannendste ervaring, die ik nooit zal vergeten, was toen we plotseling midden in een kudde olifanten terecht kwamen en ze letterlijk aan konden raken. Ruby en Claudia doodsbang, durfden nauwelijks te kijken, maar ik heb een oude dame over haar rimpelige buik geäaid.

Zó dichtbij!!!
 Verder viel het eigenlijk wat tegen met het wild maar dat kwam, zeiden ze, omdat het pas geregend had, het gras hoog stond en er overal genoeg water was. Als je achteraf de foto`s bekijkt krijg je het idee dat er achter elke boom wel een buffel, impala, zebra, kudu, sabelantilope, jakhals of giraf stond, maar we reden soms wel een uur door de bush zonder een kip te zien.
 
Hwange is de enige plaats (meen ik) waar hyenahonden, of wilde honden, of painted dogs, voorkomen maar die hebben we niet gezien. Niet in het wild tenminste, maar wel in het het Painted Dog Conservation Centre, een organisatie die o.a. met steun van de Beekse Bergen werkt aan hun overleving.
 
We trokken op en raakten bevriend met twee Zim families en met Garry uit Zuidafrika, manager van Rainbow/Touch the Wild, de eigenaren van de lodge.
 
De avond voor ons vertrek vonden we in onze kamer een fles champagne en briefje van Marleen waarin ze haar excuses aanbood voor het ongemak en ons de game drives en de bar bill kwijtschold.
 
24 december: nog eens 200 km rijden en toen waren we, na 5 uur vliegen en twee dagen rijden eindelijk bij het hoofddoel van de reis: Victoria Falls. Inchecken in het Rainbow Hotel, eindelijk weer eens douchen, lunchen en op stap naar de grote douche. En hoe was die? Indrukwekkend, al stroomde hij maar op halve kracht deze tijd van het jaar. Je kunt er voor langs lopen en de Zambezi over een front van 1700 m breed 100 m omlaag zien storten. Kolkende, bruisende, spetterende massa`s water, oorverdovend geraas, wolken van spray, honderden meters de lucht in en overal regenbogen. Prachtige foto`s. De wandeling begint bij het monument van Livingstone en eindigt bij de Livingstone brug die Zimbabwe verbindt met Zambia. Wie durft kan daarvanaf bungi jumpen.
 
Alles gezien en geknipt en terug naar het hotel, opfrissen en naar het kerstnachtdiner bij The Boma, een gigantische Afrikaanse constructie waar we ondergedompeld werden in de Afrikaanse cultuur: Matabele schilderingen, dansers, zangers en trommelaars en tussendoor de buik vulden met geBBQde stukjes kudu, wrattenzwijn, struisvogel en krokodil. Heel anders toch dan een nachtmis in de kerk.
 
Geen witte kerst dit jaar, maar wel een hete. Daarom hebben we er maar een luie dag van gemaakt met `s middags een bezoek aan een krokodillenfarm en `s avonds een kerstdiner aan de oever van de Zambezi, samen met Garry, dezelfde van de Sikumi lodge.
 
Tweede kerstdag: reis naar Matopos, via Bulawayo, 500 km. Weer een bon voor te hard rijden en een stuk verder nog een omdat ik een wielmoer miste. Op verschillende plaatsen biddende, in het wit geklede mensen in de bush, lemen hutten met strodaken, koeien voor de ploeg, ezeltjes voor de kar.
Aankomst in The Farmhouse, en ik vermoedde het al, maar hier zijn we 12 jaar geleden ook al eens geweest. Vanuit Mozambique toen en behalve de prijs is er weinig veranderd.
 
27 December hebben we in de Matopos doorgebracht, absoluut het mooiste park van de wereld, een magisch landschap, bewoond door draken, eenhoorns, reuzen, kabouters, elven en feeën, al zijn we die die dag niet tegengekomen. Het moet gemaakt zijn door een reus die met zijn blokkendoos heeft zitten spelen en overal rotsen op elkaar heeft gestapeld. Sommige stapels lijken elk moment in elkaar te kunnen vallen, maar ze staan zo al duizenden jaren dus het zal wel meevallen. Interessant zijn ook de tekeningen van jachttaferelen die je hier en daar in grotten kunt zien, duizenden jaren geleden gemaakt door de bosjesmannen die toen in dit gebied woonden.

Midden in het park ligt het graf van Cecil Rhodes naar wie Rhodesië genoemd was. Het ligt boven op een granietheuvel, omringd door granieten knikkers van zo’n 200T/stuk schat ik. Daar scheen de zon even en kon ik mooie foto’s maken met een blauwe achtergrond, maar de rest van de dag was bewolkt. Doodzonde want daardoor zijn de meeste foto`s tamelijk vlak en kleurloos.
  
Geluncht in The Matopos Hill Lodge die Garry ons aanbevolen had. Schitterende lodge inderdaad maar de kok moet nog wat bijlessen hebben want hij serveerde verreweg de slechtste lunch van de hele vakantie: gebraden schoenzool en spaghetti met smeerolie. Toch nog 10 dollar/persoon.
 
28 december: 500 km terug naar Harare. Bij Gweru, na 200 km, ligt het Antelope Park en daar zijn we even gestopt om te lunchen en om een ritje te maken op een olifant. Een brede rug hebben die beesten en je benen moeten ver uit elkaar. Ik vroeg een vrouw waarom ze niet meeging, maar ze had het al eens gedaan, zei ze, en had daarna een week pijn in haar kruis gehad. Ze zal toch niet met die olifant .........? Nee, dat is onmogelijk.
 
Een paradijsje is het, het Antelope park, gelegen aan een meer en je kunt er allerlei spannende dingen doen: wandelen met leeuwen bijvoorbeeld, maar daar hadden we helaas geen tijd meer voor.
 
En de 29ste weer terug naar huis met Kenya Airways. Verwarring in het vliegtuig: onze stoelen waren twee keer verkocht en het vliegtuig zat tot de nok vol. Mijn plaats was bezet door een leuke meid en ik bood vrijwillig aan om bij haar op schoot te komen zitten. Zij wilde wel, geloof ik, maar de steward vond dat geen goed idee en in plaats daarvan gaf hij ons de laatste 3 lege plaatsen in de business class.
Op de kaart is het maar een stukje naar Nairobi, maar als je met een vaart van 1000km/u uur na uur savanne onder je kont door ziet glijden dan realiseer je je weer eens hoe groot en hoe leeg Afrika is.
 
We kwamen precies op tijd in Entebbe aan en braken daar een wereldrecord vermoed ik: als eersten bij de Immigration balie, daar binnen een halve minuut doorheen, doorlopen naar de bagageband en daar kwamen onze koffers al aanrollen!!! Vijf minuten na de landing stonden we buiten!!!
Daar stond Peter, onze taxi chauffeur, ons al op te wachten om samen met ons in de file aan te schuiven en ons een uur later thuis af te leveren.